160
23 Mei 1908.
„In dat schrijven deelt de heer Segers, die reeds bij
„zijne missive van 18 December 1907 aan den heer burge
meester had verklaard de prijs-opgave te hebben gevraagd
„als wederverkoopermede, dat hem door de fabriek bij
„brief van 21 September 1906 eene korting van 25 °/0 in
„uitzicht was gesteld, dat hij, nadat door hem en den ge
meente-architect met een vertegenwoordiger der fabriek
„over de te leveren ladder was onderhandeld, den 20. Juli
„1907 bericht ontvangen heeft, dat de korting slechts 15
in plaats van 25 °/0 kon zijn, en dat hem „eerst nu"
„is gebleken, „dat de ladder omstreeks 15 Juni, dus on
geveer eene maand te voren, reeds besteld was". Al
„leveren deze mededeelingen allerminst eenig bewijs op
„voor de door den heer De Bont geuite bewering, niette
„ontkennen valt het, dat die mededeelingen, zij het tegen
„de bedoeling des heeren Segers in, alleszins geschikt
„zijn het vermoeden te doen rijzen, dat er verband bestaat
„tusschen de vermindering met 10 van de oorspronke
lijk aan den heer Segers toegezegde korting en de om
standigheid, dat de ladder niet door hem, doch door den
„gemeente-architect is besteld, of met ronde woorden, dat
„de 10 °/0, waarmede de aan den heer Segers oorspron
kelijk toegezegde provisie later werd verminderd, genoten
„zijn door den gemeente-architect.
„Ter voldoening aan de toezegging door den voorzitter
„van ons college bij de begrooting gedaan, hebben wij
„het ons ten plicht geacht een onderzoek in te stellen
„naar de al of niet gegrondheid van de verdenking door
„de bovenvermelde mededeelingen des heeren Segers op
„den gemeente-architect geworpen.
„Op ons verzoek heeft de heer Segers de geheele door
„hem met de fabriek ter zake gevoerde correspondentie
5,en van de fabriek ontvangen prijscouranten aan ons over-
„gelegd. Zij is in haar geheel bij dit rapport gevoegd,
„evenals de briefwisseling door den gemeente-architect met
„de fabriek omtrent de ladder gevoerd.
„Uit de eerstgenoemde correspondentie blijktdat aan-
