f. -
20 Juni 1908.
185
houders, om de subsidie op ƒ150,— voor te stellen, doch
juist daarom wil spreker een amendement op dit voorstel
indienen, om dat bedrag te brengen op 250,Er is
gevraagd om f 250,—, meer of minder, doch dit is geschied
uit discretie. De bond van oud-onderofficieren heeft deze
zaak op touw gezet, die de neringdoenden zeer zal ten
goede komen en er slechts zal toe kunnen bijdragen om
Breda te verheffen. Deze zaak mogen wij niet te karig
behandelen. Voor ieder der ingezetenen zal ecne toe te
kennen subsidie van 250,komen te staan op slechts
één cent, waartegen spreker, hoe zuinig overigens ook,
niet het minste bezwaar gevoelt. Het evenwicht in het
budget van den bond is nog niet gedekt en zullen er meer
uitgaven te doen zijn dan het bedrag der inkomsten zal
bedragen. De opgewektheid tot feestvieren wordt vergald
door het vooruitzicht later uit eigen beurs in het te kort
te moeten bijpassen. Spreker herhaalt daarom zijn voorstel,
om eene subsidie van 250,toe te kennen en zou er
geen bezwaar tegen hebben zelfs nog verder te gaan.
De heer SCIIELTUS deelt mede, het met burgemeester
en wethouders eens te zijn geweest, toen door hen de
toe te kennen subsidie werd bepaald op f 150,doch
spreker hoopt, dat men hem niet van inconsequentie zal
beschuldigen, wanneer hij zijne stem zal geven aan het
voorstel van den heer Van Keppei,, daar hij in het college
van dagelijksch bestuur heeft medegedeeld te zullen mede
gaan, zoodra door een der raadsleden een hooger bedrag
zou worden voorgesteld.
liet voorstel van den heer VAN KEPPEL, om de sub
sidie op 250,vast te stellen, voldoende ondersteund,
wordt alsnu in" stemming gebracht en aangenomen met 14
tegen 4 stemmen.
Vóór stemden de heeren Teychiné, Verschraage, mr.
W. IngenHousz, Smets, Bom, De Bont, Scheltus, Slecht-
riem, Van Keppel, Lijdsman, J. M. IngenHousz, Reigers
man, Van den Brink en Meeuwesen.