188 20 Juni 1908. „3°. dat na do opstelling van het geheeldoor hem een afzonderlijk regelingstoestelletje is aangebracht omdeslag- werken juist op tijd te doen slaanhetgeen elders niet gebruikelijk is en waar derhalve door hem niet op gere- kend was. „Zooals bekend, was het oude speelwerk en slagwerk „in dier voege gesteld, dat ter aankondiging van de heele en „halve uren, zich eerst het speelwerk deed hooren en daarna „de eerste slag van het slagwerk den juisten tijd aangaf. „Het oude werk is door adressant opgenomen, zoodat „deze wijze, waarop het den tijd aangaf, hem niet onbekend „kon zijn. Voor adressant bestond geen enkele reden om „zonder zich daaromtrent te voren te vergewissen, aan te „nemen, dat in die alhier van ouds bestaande wijze van „tijdaankondiging wijziging werd gewenscht. „Tijdens de opstelling van het werk werd door den „stadsuurwerkmaker aan ons de vraag gesteld, of wij de „hier van ouds gebruikelijke wijze wenschten bestendigd te „zien, dan wel bij de heele of halve uren het speelwerk „op den juisten tijd wenschten te doen invallen, welke „laatste wijze volgens adressant, naar de stadsuurwerk- maker ons mededeelde, de in het noorden van ons land „gebruikelijke is. „Ons antwoord luidde in ecrstgemelden zin. „Nimmer heeft adressant ons over die aangelegenheid „gesproken, als zijne meening te kennen gevende, volgens „het contract, niet gehouden te zijn het speel- en slagwerk „in dier voege, zooals door ons werd wenschelijk geacht, „te stellen, noch eindelijk dat door de voldoening aan ons „verlangen meerdere kosten voor hem zouden ontstaan. „4°. dat nog 900 stuks toonslif ten meer geleverd zijn dan door contract was aangegeven. „Toen de door den klokkenist, onder onze goedkeuring, „gekozen muziekstukken, door adressant volgens diens „verplichting, op de trommel werden geplaatst, bleek het, „dat daartoe de 1000 stalen stiften, die adressant volgens „contract moet leveren, niet toereikend waren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1908 | | pagina 188