f.*-£ 206 8 Augustus 1908. Geen der leden stemming verlangende, noch eenige bedenking hebbende tegen de aanbeveling van burgemeester en wethouders, wordt besloten de opgegeven candidaten in de aangeduide volg orde te plaatsen op de aanbevelingslijst ter be noeming van drie leden van het college van zetters voor 's rijks directe belastingen in deze gemeente. 15. Voorstel van burgemeester en wethouders alhier, tot toekenning van pensioen aan den werkman J. De Bodt, luidende als volgt „Als bijzondere bepaling werd den 21sten Mei 1904, onder „artikel 11#, in het reglement op het pensionnecren van „vaste werklieden in dienst der gemeente Bredavastge steld het volgende „In afwijking van het bepaalde in art. 8, zal aan hendie „op 21 Mei 1904 in dienst der gemeente ivaren en na twaalf „jaren onafgebroken dienstwegens het bereiken van den 65- jarigen leeflijd gepensionneerd worden, een minimum-pensioen worden toegekend van f 150.— 's jaars. „Toen voormelde bepaling gesteld werd, was zekere „Johannes de Bodt, als werkman aan de gasfabriek, in „vasten dienst van de gemeente, doch eerst sedert 20 „Maart 1900, zoodat, nu hij kortelings geleden 65 jaar „oud is geworden en dientengevolge den gemeentedienst „zal moeten verlaten, hij geen aanspraak kan maken op „de voorbedoelde pensioenuitkeering van f 150,- - 's jaars. „Hij heeft namelijk geen 12 jaren dienst. „Bij onderzoek is ons gebleken, dat niet één werkman „meer in vasten gemeentedienst is, die verkeert in het „geval, dat zich met De Bodt voordoet, zoodat hij de éénige „is, die getroffen wordt door den eisch van twaalf jaren „onafgebroken dienst. „Naar aanleiding hiervan en in verband met de omstan- „dighcid, dat die man steeds was een braaf en ijverig „werkman, hebben wij de eer U voor te stellen hem, bij „afzonderlijk raadsbesluit en in afwijking voor één enkele

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1908 | | pagina 206