218 8 Augustus 1908. de inwoners aan te spreken Spreker meent zijne stem hierdoor voldoende te hebben gemotiveerd. De heer HEIJLAERTS juicht het voorstel van den heer IngenHousz ten zeerste toe en wil dit gaarne ondersteunen. De heer SASSEN acht het standpunt van burgemeester en wethouders zeer juist. Spreker dankt den heer Van den Brink, dat hij hem aan zijne vermaning tot zuinigheid heeft herinnerd. Spreker wil zich zooveel mogelijk gelijk blijven. Gaarne zal hij zijne stem geven tot het toekennen van eene sub sidie ter viering van den verjaardag van H. M. de Koningin, maar er moet eene grens zijn. Op de gronden, door burgemeester en wethouders aan gegeven, acht hij echter eene uitgaaf van f 300,— vol doende. In Delft werd gisteren door den raad voor hetzelfde doel f 250,toegestaan. De heer mr. W. INGENHOUSZ wil ieders standpunt eerbiedigen, doch hij meent den raad te moeten waar schuwen tegen de redeneering van den heer Sassen. De raad moet zijn eigen huishouden regelen en niet afgaan op hetgeen anderen doen. De vraag is, of men dit feest wil maken tot een echt volksfeest, en of de aangevraagde som daartoe volstrekt noodzakelijk is. Spreker heeft dit aan de commissie op haar geweten afgevraagd, die daarop een bevestigend antwoord gaf. Voor de gemeente is het geen onoverkomelijk bezwaar en voor de commissie is die som noodig, wil zij haar plan ten uitvoer kunnen brengen. Spreker handhaaft derhalve zijn voorstel. De voorzitter zegt, dat burgemeester en wethou ders hun voorstel handhaven. Spreker zal zich niet begeven in historische beschouwingen over het Oranjehuis, doch wenscht er toch op te wijzen, dat in de vergadering van 20 juni j.l door den heer Van den Brink eene verhooging van subsidie aan den bond van oud-onderofficieren is ge steund, ofschoon volgens artikel 1 der statuten van dien

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1908 | | pagina 218