220 8 Augustus 1908. 32. Adres van A. de Ridder, schipper te Madever zoekende eene schadevergoeding van/'50,voor bekomen averij aan zijn schip, veroorzaakt door eene aanvaring met de baggermachine der gemeente. Bij dit adres is gevoegd een prae-advies van burge meester en wethouders, waarbij, op grond van het ter zake ingesteld onderzoek, wordt voorgesteld op het adres afwij zend te beschikken. De voorzitter vraagt, of de raad zich met dit voor stel kan vereenigen. Niemand daartegen eenige bedenking te kennen gevende, wordt dienovereenkomstig besloten. 33. Voorstel van burgemeester en wethouders tot het aangaan eener overeenkomst met den Staat der Neder landen, betrekkelijk het voortzetten der effeningswerken van voormalige vestinggronden, luidende dit voorstel als volgt „Het is U bekend (zie raadsnotulen 1907, blz. 245), dat ,,in 1907 de gemeente Breda eene overeenkomst heeft aan- „seiraan met het domcinbestuur omtrent de rechtstreeksche 7 jo „uitvoering door de gemeente van rioleering en verharding „der wegen ter plaatse van de bouwblokken 14, 15 en 20, „aan den Haagweg, in welke overeenkomst werd bepaald, „dat de staat aan de gemeente voor rioleering en verhar- „ding van genoemde wegen vergoedt f 16654,(minus dc „som van f 4312,50 voor het pleintje)dat die som contant „wordt betaald, doch de gemeente dc genoemde kunstwer- „ken kan uitvoeren al naar gelang de behoefte, die zich „jaarlijks zal voordoen of wenschelijk zal worden geacht. „Op denzelfden voet nu wenscht de minister van finan ciën, blijkens het hierbij overgelegd schrijven van den „directeur der registratie en domeinen, de effeningswerken „van het terrein tusschen den Ilahgweg, het emplacement „van de Zuid-Nederlandsche stoomtram, de Beekstraat en „den weg genaamd het Dijkje (blok XIII), te doen voort-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1908 | | pagina 220