230 8 Augustus 1908.
De heer SASSEN zegt, dat dan zijne bezwaren tegen
eigen aangifte grootendeels zijn weggenomen.
De algemeene beraadslagingen worden hierop gesloten,
waarna wordt overgegaan tot de artikelsgewijze behande
ling van de verordening en de daarop ingediende amende
menten in de volgorde, waarin deze gedrukt zijn.
De artikelen 1 en 2 worden achtereenvolgens zonder
bedenking goedgekeurd.
Bij artikel 3 komt allereerst in behandeling het amende
ment van den heer SASSEN, om tusschen regel 6 en 7
van boven als nieuwe alinea toe te voegen
,,uit vrije woning, kost en onderhoud, een en ander be-
groot naar de werkelijke waarde."
De heer SASSEN dit amendement toelichtende, wijst
erop, dat die omschrijving in meerdere verordeningen voor
komt. Ook in de wet op de bedrijfsbelasting wordt ze
aangetroffen. In ieder geval dient er melding van te worden
gemaakt in het beschrijvingsbiljet.
De voorzitter zegt, dat het beschrijvingsbiljet later
nog in den raad komt ter vaststelling.
De heer BLOEM ARTS acht het gevaarlijk in de veror
dening te veel te specificeeren, waar de uitdrukking „uit eiken
anderen hoofde" enz. in alle mogelijke gevallen voorziet.
De heer SASSEN trekt hierop zijn amendement in, even
als het tweede, door hem op dit artikel voorgesteld.
Als derde amendement op dit artikel is door den heer
SASSEN voorgesteld, den aanhef sub 2 te doen luiden
„de grond-, dijk- en polderlasten, alsmede de uitgaven
„tot noodzakelijk onderhoud enz."
Tn verband hiermede stellen burgemeester en wethouders
voor, het sub 2 vermelde aldus te wijzigen en aan te vullen:
„dijk- en polderlasten, de uitgaven tot noodzakelijk onder-