232 8 Augustus 1908. den kleinen man. Men treft dan ook dezen aftrek aan in de verordeningen van DordrechtAmersfoort, Zeist en meer andere plaatsen. De heer ROMBOUTS kan niet medegaan met de ziens wijze van den heer Sassen. Grondbelasting is eigenlijk eene ■gxon&rente. Bij den aankoop van grond wordt wel degelijk rekening gehouden met de daarop drukkende be lasting. Dijk- en polderlasten strekken tot bescherming van den grond, evenals assurantie. Het amendement van den heer SASSEN wordt alsnu in stemming gebracht, doch verworpen met 11 tegen 7 stemmen. Tegen stemden de heeren Teychiné, mr. W. IngenHousz, Heijlaerts, De Bont, Van den Brink, Bloemarts, Rom- bouts, Scheltus, Slechtriem, Staal en J. M. IngenHousz. Vóór waren de heeren Meeuwesen, Smits, Bom, Van Keppel, Sassen, Lijdsman en Reigersman. De heer VAN DEN BRINK verklaart alsnu, de door hem op art. 3 voorgestelde amendementen, na de concessie door burgemeester en wethouders gedaan, in te trekken. Spreker wenscht echter als nieuw amendement aan het slot van artikel 3 toe te voegen „Onder het inkomen van hoofden van echtvereenigingen „worden begrepen de eigen inkomsten der vrouw, tenzij „ingevolge de bepalingen van artt. 241 en 298 burgerlijk „wetboek scheiding van goederen heeft plaats gevonden, „in welk geval de vrouw afzonderlijk belastingplichtig is." Deze bepaling komt ook voor in de verordening van Dordrecht. De voorzitter zegt, dat tegen deze toevoeging bij burgemeester en wethouders geen bezwaar bestaat. De heer mr. W. INGENHOUSZ meent, dat deze zinsnede beter thuis behoort na de 4de alinea van art. 3.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1908 | | pagina 232