f.u. 238 8 Augustus 1908. „Het staat den belastingplichtige vrij, op het beschrij- „vingsbiljet de klasse aan te wijzen, waarin hij meent te „moeten gerangschikt worden, alsmede alle inlichtingen te „geven, welke hem voor eene juiste rangschikking wen- „schelijk voorkomen. „Met een en ander kan rekening worden gehouden bij „de ambtshalve rangschikking. Ambtshalve rangschikking in eene hoogere klasse dan „die, welke door of namens den belastingplichtige is aan gegeven, geschiedt niet dan na dezen de gelegenheid te „hebben geopend zijne aangifte nader toe te lichten." De heer MEEUWESEN ziet niet in, dat door de aan neming van dit artikel het stelsel van eigen aangifte over boord wordt gegooid, zooals door burgemeester en wet houders in de toelichting wordt beweerd. De voorzitter weerspreekt die zienswijze, omdat de rangschikking in klassen door den belastingplichtige zelf facultatief wordt gesteld. De meesten zullen dan geen aangifte doen. De heer MEEUWESEN trekt hierop zijn voorstel in. Door den heer VAN DEN BRINK is voorgesteld het betrekkelijke artikel te lezen als volgt „Ieder belastingplichtige is verplicht aangifte van zijn „inkomen te doen, gesplitst naar de verschillende bronnen „van het inkomen, overeenkomstig het gevraagde bij het „beschrijvingsbiljet. „Indien eigen aangifte ontbreekt, onjuist of onvolledig „wordt geoordeeld, wordt de belastingplichtige ambtshalve „aangeslagen." De heer VAN DEN BRINK verklaart dit voorstel in te trekken. Het door burgemeester en wethouders voorgestelde artikel wordt hierop goedgekeurd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1908 | | pagina 238