1 September 1908.
<lr£U~
Tegenwoordig de heeren J. J. L. TEYCHINÉ, A. A. A.
MEEUWESEN, F. J. M. HEIJI.AERTS, A. F. SMITS,
A. C. BOM, J. A. H. VAN DEN BRINK, mr. P. M. J. E.
BLOEMARTS, A. P. SCHELTUS, W. J. SLECHTRIEM,
L. J. STAAL, J. R. baron VAN KEPPEL, H. A. SASSEN,
J. LIJÜSMAN, J. M. INGENHOUSZ, jhr. mr. A. REIGERS
MAN en F. A. M. J. SMITS.
Afwezig de heeren W. G. H. ROMBOUTS, J. A. J. W.
VAN HAL, A. J. A. VERSCHRAAGE, mr. W. INGEN
HOUSZ en P. A. F. DE BONT.
Voorzitter de heer mr. E. P.VAN LANSCHOT,burgemeester.
De voorzitter opent de vergadering en zegt, dat
de notulen van het verhandelde in de vergadering van
8 Augustus 1908, overeenkomstig het bepaalde bij art. 8 van
het reglement van orde voor den gemeenteraad, ter inzage
voor de leden hebben gelegen en hun bovendien in afdruk
zijn toegezonden en vraagt, of iemand der leden alsnog
voorlezing daarvan verlangt of eenige bemerkingen daar
tegen in het midden heeft te brengen.
De heer VAN DEN BRINK zegt, dat op pagina 216 van
de gedrukte notulen is vermeld, dat door hem de getuigenis
is aangehaald van dr. Nijhoff, die een geschiedboek heeft
geschreven over het Oranjehuis, welk werk bij de troons
bestijging van de tegenwoordige Koningin werd uitgegeven.
Spreker wenscht hieraan toegevoegd te zien en een ander
werk „de Democratie