1 September 1908.
249
De voorzitter zegt, dat binnen enkele dagen de
begrooting met de memorie van toelichting zal zijn gedrukt
en alsdan een exemplaar daarvan aan ieder der raads
leden zal worden toegezonden.
De heer SASSEN acht het wenschelijk, dat de begroo
ting alsdan tegelijkertijd aan de pers zal worden medege
deeld, opdat deze het publiek tijdig kunne voorlichten.
De voorzitter antwoordt hierop, dat dit met de be
grooting steeds het geval is.
De heer SASSEN zegt, dat hij niet enkel het oog heeft
op de begrooting, maar ook tevens op andere belangrijke
zaken, welke in den raad ter behandeling worden voorge
steld. Spreker wijst erop, dat nog onlangs bij de behan
deling van de verordening op den hoofdelijken omslag,
de pers niet in staat was, daarvan een goed verslag te
geven, wijl zij met den inhoud der verordening niet be
kend was.
De voorzitter zegt, dat burgemeester en wethouders
gaarne zullen overwegen, in hoever er al dan niet bezwaar
bestaat, om belangrijke stukken, welke gedrukt worden,
tijdig aan de pers mede te deelen. In den regel echter
wordt de pers in de gelegenheid gesteld van alle zaken,
welke op de raadsagenda voorkomen, vooraf kennis te
nemen. Spreker stelt alsnu voor, dat de raad, evenals
vorige jaren, zich verdeele in drie afdcelingen tot onder
zoek der begrooting.
Daartoe besloten zijnde, wordt door ieder lid een num
mer getrokken, waarna blijkt, dat de afdeelingen zullen
zijn samengesteld als volgt:
Eerste a f d e e 1 i n g uit de heeren
A. F. Smits,
J. A. j. W. van Hal,
mr. W. IngenHousz,
J. J. L. Teychiné,