1 September 1908. 261 ?-*-£■ „van eigen beheer gewezen op den vërderfelijken sleurgang „niet alleen van het werklieden-personeel, doch evenzeer „van de ambtenaren, die daardoor van lieverlede den ge- „heelen gang van zaken beheerschen. „Ook achtte men het doodend voor den werklust, dat bij „eigen beheer op sommige tijden van het jaar naar werk „gezocht moet worden, en bij ons onderzoek vonden wij dan „ook bevestigd, dat zeer veel overleg noodig was om in „den winter werk te vinden, zoodat het b.v. voorkwam, „dat ambachtslieden met een hoog dagloon aan kloppen „van keien voor steenslag werden gezet. „Niet alle gemeenten mogen zich verheugen in het bezit „van een zoo energiek technisch hoofdambtenaar als het „ons voorkomt, dat de gemeente Deventer bezit, die een „vrij uitgebreid vast personeel onder zich heeft en die dan in „den winter rioolbuizen en dergelijke doet vervaardigen „tegen dezelfde prijzen als waarvoor deze in den handel „verkrijgbaar zijn. „Als tegenstefing noemen wij een in het weekblad „de Aannemer" behandeld bericht uit de gemeente Enschede „waar geconstateerd werd, dat het leggen van rioolbuizen, „hoog 1,30 M. in eigen beheer ruim 30,per stuk ge- „kost had, terwijl door goed bekend staande aannemers „daarvoor 10,per stuk was gevraagd. „Toch vermeenen wij hierbij te moeten aanvoeren, dat „een goed ingerichte controle en administratie daaraan „veel kan tegemoet komen en mogen wij dan ook de ge- „meente Deventer als een goed voorbeeld aanhalen. „Het daar ingevoerde stelsel van administratie en con trole gaf ons in weinig tijd een volkomen overzicht van „den gang der werkzaamheden cn is tegelijkertijd zoo een- „voudig, dat de tot op iederen dag afgewerkte en geheel „sluitende administratieve controle gevoerd werd door twee „klerken of liever één klerk a /'450,salaris cn een volon tair a f 150, waarlijk een groot verschil bij die gemeenten, „waar liet hoofdpersoneel de administratie voert in plaats „van de werken en de werklieden na te gaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1908 | | pagina 261