26 September 1908.
Tegenwoordig de heeren J. J. L. TEYCHINÉ, A. J. A.
VERSCHRAAGE, mr. W. INGENHOUSZ, A. A. A. MEEU-
WESEN, F. A. M. J. SHUTS, F. J. M. HEIJLAERTS,
A. F. SMITS, A. C. BOM, P. A. F. DE BONT, J. A. II.
VAN DEN BRINK, mr. P. M. J. E. BLOEMARTS, W. G.
H. ROMBOUTS, W. J. SLECHTRIEM, L. J. STAAL, J. R.
baron VAN KEPPEL, H. A. SASSEN, J. LIJDSMAN, J. M.
INGENHOUSZ en jhr. mr. A. REIGERSMAN.
Afwezig de heeren A. P. SCHELTUS en J. A. T. W.
VAN HAL.
Voorzitter de heer mr. E. P.VAN LANSCHOT, burgemeester.
De voorzitter opent de vergadering en zegt, dat
de notulen van het verhandelde in de vergadering van
1 September 1908, overeenkomstig het bepaalde bij art. 8 van
het reglement van orde voor den gemeenteraad, ter inzage
voor de leden hebben gelegen en hun bovendien in afdruk
zijn toegezonden en vraagt, of iemand der leden alsnog
voorlezing daarvan verlangt of cenige bemerkingen daar
tegen in het midden heeft te brengen.
De heer VAN DEN BRINK zegt, dat op bladz. 271, regel
13 van;boven, achter het woord „betrekking" nog moeten
worden ingelascht de woorden „onderhoud verschaffende",
en op bladz. 273, regel 10 van boven, achter het woord
„voorstel" het woord „volledig". In den llen regel van