1 Februari 1508.
27 t. V
van proeven. Het is een werk, dat veel zorg vereischt en
niet aan iedereen kan worden toevertrouwd. Neem eens aan,
dat onze proeven tegen de officieele ingaan, zal men dan het
officieel rapport moeten volgen? Spreker meent, dat de zaak
zeer overdreven wordt voorgesteld. Niets deugt er tegenwoor
dig meer in de maatschappij. Het wordt den menschen in
alles ondraaglijk gemaakt, zooals de heer Van den Biesen
in zijne uitstekende rede in de Eerste Kamer zoo terecht
heeft betoogd. Spreker wil dan ook de zaak laten rusten en
afwachten het rapport der staatscommissie, hetgeen de een
voudigste weg is.
De voorzitter wijst erop, dat de proefnemingen alleen
ten doel zullen hebben, om de duurzaamheid van het zinkwit
te onderzoeken.
De heer MEEUWESEN moet zich hiertegen verzetten. Die
proeven zullen èf onvoldoende zijn, zoodat zij geen maatstaf
kunnen vormen, ofwel te duur. Wil men proeven nemen,
waarvan eenig resultaat te wachten is, dan moeten zij geheel
volgens de regelen der kunst geschieden. Spreker stelt derhalve
voor, ten einde kosten en moeiten te besparen, om eenvoudig
af te wachten het rapport van de staatscommissie.
De heer LIJDSMAN meent, dat de proeven aan de am
bachtsschool zouden kunnen genomen worden en dan niet
zoo kostbaar zullen zijn, ofschoon spreker de noodzakelijkheid
er niet van inziet.
De heer SASSEN betoogt nader, dat bij het nemen van
proeven niet alleen de duurzaamheid van het zinkwit, maar
ook die van het loodwit behoort te worden onderzocht. Waar
nu de staat hierin voorgaat, is het voor de gemeente niet
noodzakelijk.
Alsnu wordt in stemming gebracht het gewijzigd voorstel
van burgemeester en wethouders, hetwelk wordt verworpen
met 10 tegen 5 stemmen.