296 26 September 1908. de beschikking over het terrein te krijgen. Eerst daarna zal de vereeniging met uitgewerkte plannen komen. Daar over moet dan eerst nog de gezondheidscommissie en het rijkswoningcollege worden gehoord, voordat de raad eene beslissing kan nemen. Doch dat zijn allemaal dingen van later zorg. De heer VAN KEPPEL vraagt zich af, wat er gebeuren zal, als later de plannen worden afgekeurd. Dan wordt het bezit van den grond voor de vereeniging vrijwel overbodig gemaakt. De heer BLOEMARTS meent, dat er bij den heer Van Keppel nog eenig misverstand bestaat. Door het domein- bestuur is de grond aan de vereeniging reeds toegezegd. Om echter dien grond onderhands van het Rijk te kunnen koopen, zou er noodig zijn een wet. Deze weg is evenwel te omslachtig en daarom heeft men een ander middel te baat genomen, namelijk dat van onteigening. Hiertoe heeft dc gemeente enkel hare tusschenkomst te verleenen. De ingezonden plannen zijn slechts voorloopig, welke niets pracjudicieeren op de thans in behandeling zijnde zaak. Dc heer VAN KEP1 EL wil aannemen, dat de ingezonden plannen slechts als voorloopige zijn te beschouwen. Toch hoopt hij dat, hetgeen hier gezegd is, voor de vereeniging als waarschuwing zal mogen dienen. De heer ROMBOUTS maakt zich hierover niet bezorgd. Zoodra de vereeniging bij de gemeente om een voorschot komt. zal zij hare bouwplannen ter goedkeuring moeten inzenden. En al mocht er dan eenig verschil van meening bestaan, dan zal toch dc meerderheid beslissen. Niemand hierover nog het woord verlangende, wordt in beginsel tot de onteigening besloten, nadat dienaangaande de wettelijke voorschriften zullen zijn in acht genomen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1908 | | pagina 296