V
1 Februari 1908.
29 ƒ- f - C.
De voorzitter vraagt, of de raad zich met dit prae-
advies kan vereenigen.
Niemand der leden hiertegen eenige bedenking te
V- kennen gevende, wordt dienovereenkomstig besloten.
12. Prae-advies van burgemeester en wethouders op het
adres van den directeur der naamlooze vennootschap „Maat
schappij Boeimeer", betrekkelijk het bouwen eener voetbrug
over de rivier „de Mark", luidende als volgt
I
„Door den directeur der naamlooze vennootschap Maat
schappij Boeimeer is bij adres, ingekomen in uwe vergadering
„van 23 November 1907, aan U toestemming gevraagd,
„tot het mogen bouwen van eene voetbrug over de rivier
„de Mark, ter verbinding van den Marksingel met de in
„exploitatie zijnde bouwterreinen, gelegen aan de overzijde
„der rivier volgens overgelegd plan.
„Dit adres in onze handen gesteld zijnde om prae-advies,
hebben wij de eer, onder terugzending der stukken, U te
„adviseeren, de gevraagde toestemming niet te verleenen.
„Wanneer een verzoek zou inkomen, om de bestaande brug
„te verplaatsen ongeveer ter hoogte, alwaar nu verzoeker de
„beoogde voetbrug wenscht te bouwen, dan zou o.i. de raad
„dit verzoek en het daaromtrent in te dienen nader plan
„kunnen in overweging nemen."
De heer SASSEN kan zich met dit prae-advies wel ver
eenigen. Spreker vraagt echter, of ook dan termen zouden
bestaan het verzoek in overweging te nemen, wanneer' door
t adressant gevraagd werd om, met behoud van de bestaande
brug, ter plaatse, waar nu de voetbrug zou gemaakt worden,
eene brug te leggen, bestemd voor rij- en voertuigen.
4— De voorzitter antwoordt hierop, dat een dergelijk
verzoek zeer zeker in overweging zou genomen worden, waaruit
echter niet mag worden afgeleid, dat burgemeester en wet
houders bereid zouden zijn, dit verzoek onvoorwaardelijk toe
te staan.