306 24 October 1908. Verder ziet men het eigenaardige verschijnsel, dat de hoofdelijke omslag minder is geraamd dan vorig jaar, met verwijzing in de memorie van toelichting, dat die ver mindering voortspruit uit hooger geraamde ontvangsten, meer bepaaldelijk van de gasfabriekalzoo eene vermomde belasting, waarvan de druk gelegd wordt uitsluitend op de gasverbruikers. In ons belastingstelsel is geen gebruik gemaakt van het bepaalde in art. 247, 2de lid, der gemeentewet, evenmin van hetgeen is toegelaten bij art. 243 sub 2, en ^dier wet. Alleen een zeer lagen kinderaftrek treft men bij den hoofdelijken omslag aan. Spreker heeft gemeend deze onderwerpen even te moe ten releveeren, om daarna te komen tot de behandeling van de gemeente-bedrijven. In het algemeen rapport der afdeelingen is sprekers meening daaromtrent niet geheel juist weergegeven. Spre ker heeft toen wel beweerd, dat de gemeentebedrijven zich zelve moeten dekken, maar er niet aan toegevoegd, dat een eventueel te kort moet worden gedekt door ver hooging van den hoofdelijken omslag. De gemeentebedrijven moeten rusten op een gezonden grondslag met een behoorlijk reservekapitaal, evenals coöperatieve vereenigingen. Nu geeft iedereen toe, dat de gasfabriek steeds ruimere winsten afwerpt, terwijl ook bij de waterleiding eene groo- tere boekwinst valt te constateeren. Spreker wijst hierbij op de klasse-tegenstelling, vooral wat de arbeidsloonen betreft. Gaat men het gemeenteverslag na, dan vindt men daarin arbeidsloonen, die goed zijn en zelfs groot zijn te noemen, o. a. van ruim 4000,doch daartegenover zijn te stellen andere loonen, die zeer gering zijn. Men treft ze aan bij alle takken van dienst. Daaronder zijn menschen, die met een gezin van 4, 5 en 6 kinderen van een inkomen van ƒ7, h ƒ8,per week moeten leven. Die menschen geven toch ook hun leven en hunne krachten aan den dienst der gemeente.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1908 | | pagina 306