24 October 1908.
307
Spreker noemt dat een vreeselijk verschil, en dat, niet
tegenstaande de prijzen der levensmiddelen steeds stijgende
zijn, zooals van brood, melk, vleesch, cacao, enz. Onlangs
schreef een arbeider met een gezin van twee kinderen in
„Het Volk", dat hij tegenwoordig voor de noodzakelijkste
levensbehoeften ƒ1,45 per week meer noodig heeft dan 5
jaar geleden.
Spreker wenscht dan ook een algemeen voorstel te doen
tot verhooging van de loonen der werklieden, ten einde
daardoor niet in de noodzakelijkheid te vallen, bij iederen
post, waar werkloonen inbegrepen zijn, een afzonderlijk
voorstel te moeten doen. Dat zou de discussion slechts
onnoodig rekken, daar de raadsleden hier wel zitten, om
elkander te bestrijden, doch niet, om elkander te plagen.
Zoo komen op de begrooting verschillende posten voor,
waar, volgens de memorie van toelichting, dc arbeidsloonen
onder begrepen zijn. Spreker heeft echter niet kunnen na
gaan, welk bedrag afzonderlijk voor materialen enz. en
welk bedrag voor arbeidsloonen geraamd is.
Wellicht zal men de tegenwerping maken, dat de ge
meente voor een grooten schuldenlast zit van nagenoeg
twee millioen. Doch dat is dan tevens een bewijs van de
groote draagkracht der gemeente en ook van eene zekere
welvaart, daar toch de rente van dat kapitaal moet betaald
worden.
Dat er een algemeene drang naar verbetering bestaat,
bewijst, dat reeds het vorig jaar een algemeene post voor
verhooging der werkloonen is gevoteerd. Daarbij heeft
zich echter het eigenaardige verschijnsel voorgedaan, dat
uurloonen van '20 op 22 cent en andere van 13 op 14 cent
zijn gebracht, ofschoon het toch de bedoeling moet zijn,
om de minderbedeelen in de onderste lagen te versterken.
Spreker stelt derhalve voor, aan de begrooting een nieu
wen post toe te voegen van ƒ5000,—, om daardoor te
verbeteren de salarissen van hen, die minder dan ƒ550,
per jaar verdienen, hieronder begrepen de belooning voor
het schoonhouden der lokalen van de politie, de bezoldi-