24 October 1908. 343 logisch onderzoek noodig is. Men sprak er zelfs al van, dat men daardoor zelfs de ziekten van het vee zou onder kennen, maar dan moet toch eerst het zieke rund zijn aangewezen, en in dat geval heb ik meer vertrouwen in het veterinaire toezicht op de stallen. Maar dat bacteriologisch onderzoek, mijnheer de voorzitter, is volkomen in strijd met de praktijk. Om vervalschiug tegen te gaan, bepaalt men wel het water- en vetgehalte, maar niet de bacteriën. Ook in Rotterdam niet, want duide lijk blijkt uit de abonnements-voorwaarden van het pros pectus sub 8, dat dit alleen bedoeld wordt voor door burgemeester en wethouders noodig geoordeelde nader te omschrijven dubieuze, respectievelijk ernstige gevallen. Maar voor'die bijzondere gevallen, mijnheer de voorzitter, zijn we hier toch ook niet hulpeloos. Ik heb hier het rapport van den stads-apotheker, den heer Janzen. van 1905, bijlage II van het jaarverslag der gezondheidscommissie, die de straks genoemde onderzoekingen niet alleen chemisch, maar ook bacteriologisch en zelfs microscopisch heeft ver richt. Er blijkt dus uit, dat men hier niet alleen de noodige kennis, maar ook de utensiliën en den tijd ervoor heeft en dat slechts eene wellicht geringe uitbreiding van werk kracht en laboratorium noodig is, om een geregclden en zeer voldoenden dienst te organisceren. Voor mij, mijnheer de voorzitter, bestaat er minder twijfel aan de goede en nuttige werking van een eenvoudigen op deze wijze ingerichten dienst dan in die van het Rotterdamsch bureau, waarvan men eigenlijk niets meer weet dan dat het bestaat en dat het zich voor dit abonnementsonderzoek pas gevestigd heeft. De resultaten ontbreken nog ten eenemale, want Zwolle schijnt de eenige plaats, waarmede sedert enkele maanden een accoord getroffen is, en burge meester en wethouders drukken zich dan ook zeer voor zichtig uit, wanneer ze zeggen, dat eenige andere gemeenten genoemd worden. Misschien is men daar aan 't onder handelen evenals hier, en misschien is men er nog niet eens zoo ver.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1908 | | pagina 343