'O1 28 October 1908. Tegenwoordig de heeren A. J. A. VERSCIIRAAGE, mr. W. INGENHOUSZ, A. A. A. MEEUWESEN, F. A. M. J. SMITS, F. J. M. HEIJLAERTS, A. F. SMITS, A. C. BOM, J. A. H; VAM DEN BRINK, mr. P.' M. J. E. BLOEMARTS, A. P. SCHELTUS, W. J. SLECHTRIEM, L. J. STAAL, J. R. baron VAN KEPPEL, H. A. SASSEN, J. LIJDSMAN, J. M. INGENHOUSZ, jhr. mr. A. REIGERSMAN en P. A. F. DE BONT. Afwezig de heeren W. G. PI. ROMBOUTS, J. A. J. W. VAN HAL en J. J. L. TEYCHINÉ. Voorzitter de heer mr. E. P.VAN LANSCHOT,burgemeester. De voorzitter opent de vergadering en zegt, dat de notulen van het verhandelde in de vergadering van 26 September 1908, overeenkomstig het bepaalde bij art. 8 van het reglement van orde voor den gemeenteraad, ter inzage voor de leden hebben gelegen en hun bovendien in afdruk zijn toegezonden, en vraagt, of iemand der leden alsnog voorlezing daarvan verlangt, of eenige bemerkingen daartegen in het midden heeft te brengen. De heer VAN DEN BRINK zegt, dat op bladzijde 292 van de gedrukte notulen, 14de regel van boven, abusief is vermeld het cijfer 9842, -, dit moet zijn f 9284,En op dezelfde bladzijde, regel 9 en 10 van onder, is sprake van de verordening der gemeente Beerta, waarvoor gelezen behoort te worden: de gedeputeerde staten van Groningen ivcnschtcn voor de gemeente Beerta.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1908 | | pagina 367