402
28 November 1908.
„meente heeft gesteld, maar dat na eindiging van den huur-
„tijd in gebruik gehouden heeft.
„De eigendommen der gemeente dienen voor haar on
geschonden bewaard te blijven en zij behoort daarenboven
„in het voortdurend genot daarvan te zijn.
„Onder overlegging van het te dezer zake door ons in
gewonnen rechtskundig advies met de andere hierop be
trekking hebbende stukken, hebben wij derhalve de eer
„U voor te stellen om te besluiten tegen A. Biermans
„voornoemd op grond van art. 629 Burgerlijk Wetboek
„eene rechtsvordering in te stellen."
De voorzitter vraagt, of de raad zich met dit voor
stel kan vereenigen.
De heer TEYCHINÉ zou den raad wel in overweging
willen geven, dit voorstel aan te houden, ten einde Bier
mans alsnog in de gelegenheid te stellen, een nieuw ver
zoek te doen tot wederinhuring van den grond, dien hij
nu ongeveer 30 jaren in gebruik heeft gehad. Biermans
beweert, dat hij indertijd van den architect Lamers ver
gunning heeft bekomen om den gehuurden grond te be
bouwen. Later is de grond telkens opnieuw verhuurd,
zonder dat tegen de bebouwing eenig bezwaar werd ge
opperd. Eerst bij de laatste aanvraag om wederinhuur
zijn de bezwaren te berde gebracht. Het komt spreker
derhalve wenschelijk voor, dat Biermans alsnog in de ge
legenheid worde gesteld, zich met een nieuw verzoek tot
den raad te wenden.
De voorzitter antwoordt hierop, dat burgemeester
en wethouders al eenige maanden met Biermans over deze
zaak in onderhandeling zijn geweest. Telkens werden toe
zeggingen gedaan, maar er gebeurde niets. Heden morgen
heeft spreker een persoonlijk onderhoud met Biermans
gehad, waarbij hij andermaal toezeggingen deed en beloofde
de zaak te willen regelen. Het voorstel behoeft daarom
niet te worden aangehouden. Als burgemeester en wet-