23.
19 December 1908.
419
„Heeft besloten
„den rentcstandaard in de bank van leening te Breda
„bij voortzetting vast te stellen op twaalf ten honderd per
„jaar voor alle beleende panden, te rekenen van 1 April 1909.
„Dit besluit zal aan de gedeputeerde staten der provincie
„Noord-Brabant worden ingezonden, ten einde daarop de
„goedkeuring van de hooge regeering te verkrijgen."
De voorzitter stelt deze zaak aan de orde.
De heer VAN DEN BRINK zegt, dat blijkens het ont-
werp-besluit door de bank van leening eene rente wordt
gevorderd van alle bekende panden, ten bedrage van 12 °/0.
Ofschoon die rente vrij hoog kan genoemd worden, wil
spreker zich toch daarbij neerleggen, nu hem blijkt, dat de
bank in 1907 nog een verlies heeft opgeleverd. Spreker
wijst hierbij tevens op de hooge rente, die door sommige
particulieren, houders van huizen van koop met recht van
wederinkoop, gevorderd wordt, en welke huizen ook te
Breda worden aangetroffen. Daar varieert de rente vhn 10
De voorzitter wijst erop, dat, behalve de omstan
digheid, dat de bank het vorig jaar nog een verlies heeft
opgeleverd, aan haar van gemeentewege nog kosteloos
wordt verstrekt een huis met directeurswoning. Zou de
bank deze pinden elders in de stad moeten gaan huren,
dan zou de rentestandaard nog belangrijk hooger gesteld
moeteil worden, om niet zonder verlies behoeven te werken.
Zonder verdere bedenking wordt alsnu het be
trokken ontwerp-besluit goedgekeurd.
9. Prae-advies van burgemeester en wethouders op het
adres van J. W. van Marle te 's-Gravcnhage, verzoekende
verhooging van het toegekend subsidie voor den tiamweg
Breda-Terheijden-Zevcnbrrgen met zijtak naar Gêertruidenbcrrj
en verlenging van den termijn, waarop met de werkzaam-