19 December 1908. 421 'Januari 1909 niet langer dan tot 1 Januari 1911 te ver lengen. „Wij hebben mitsdien de eer U voor te stellen, om te „besluiten tot gunstige beschikking op adressants verzoek „voor zooveel betreft de verhooging van het jaarlijksch „subsidie en de verlenging van den gevraagden termijn „slechts toe te staan tot 1 Januari 1911." De voorzitter stelt deze zaak aan de orde. De heer VAN DEN BRINK, na de geschiedenis dezer zaak gereleveerd te hebben, verklaart het eens te zijn met hen, die meenen, dat door de totstandkoming dezer lijn, de gemeente verbonden wordt met eene welvarende streek, terwijl hij wil aannemen, dat de heer Van Marle bereid is de lijn aan te leggen en daartoe ernstige pogingen in het werk stelt. Aan den heer Van Marle is indertijd eene bijdrage toe gezegd van f 750, per jaar, onder uitdrukkelijke voor waarde o.a., dat met '1 Januari 1909 aan het leggen der lijn een begin van uitvoering moest zijn gegeven. Spreker vraagt, of nog andere voorwaarden kunnen worden gesteld. Door den heer Bloemarts is bij de behandeling der subsidie-aanvrage o.a. gezegd, dat die subsidie ophoudt, zoodra het wintcijfer een zeker bedrag heeft bereikt. Spreker wenschte wel te weten, of dit ook het geval zal zijn, als de subsidie wordt verhoogdverder of de ge meente eenigen invloed zal kunnen uitoefenen op de vast stelling der tarieven en eveneens met betrekking tot te lange arbeidsdagen, ziekte- en pensioenverzQkcring van het personeel enz. De voorzitter antwoordt hierop, dat de concessie in ieder geval slechts verleend is onder nader te bepalen voorwaarden, welke dan door den raad zullen worden vast gesteld. De toezegging der subsidie dient alleen, om aan de lijn de noodige levensvatbaarheid te verzekeren. Gedeputeerde

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1908 | | pagina 421