422
19 December 1903.
staten zijn ook wel genegen de lijn te subsidieeren. mits
de gemeenten behoorlijk voorgaan. Eerst dan, als de heer
Van Marle de toezegging heeft van rijk en provincie, zal
tot het verleenen eener definitieve concessie kunnen worden
overgegaan.
De heer VAN DEN BTINK zegt, dat het hem ook voor
namelijk te doen is, om behoorlijke arbeidsvoorwaarden te
bedingen en hoopt, dat men in deze tot eene goede rege
ling zal komen.
De heer STAAL is al meer en meer tot de overtuiging
gekomen, dat deze concessie in verkeerde handen is.
Spreker vreest eene herhaling van de lijdensgeschiedenis
in 1898, toen ook reeds eene concessie was verleend voor
eene tramlijn naar Terheijden.
Het is thans twee jaar geleden, dat aan den heer Van
IvIarle concessie werd verleend met toekenning eener jaar-
lijksche subsidie. Als bijzondere voorwaarde werd toen
gesteld, dat met 1 Januari 1909 aan de concessie een be
gin van uitvoering moest zijn gegeven. Dat tijdstip is thans
aangebroken, doch er is nog niets gebeurd.
In plaats, dat de heer Van Marle eenvoudig zou aan
vragen, om de concessie met één jaar te verlengen, wenscht
hij nog eene verhooging van de toegekende subsidie met
f 250,--. Dat bevreemdt spreker zeer.
Overigens kan spreker niet inzien, waarom de subsidie
voor een tijdvak van 20 jaar moet worden toegekend. Als
de tram 8 a 10 jaar in exploitatie is, zal die vanzelf in
betere conditie komen. Spreker vindt 20 jaar veel te lang
cn stelt derhalve voor de concessie-verlenging toe te staan,
doch onder bepaling, dat de toegekende subsidie van
f M slechts zal worden verleend voor een tijdvak van
'15 jaar.
De voorzitter wijst erop, dat gedeputeerde staten
niet bereid zijn eenige subsidie te verleenen, als de ge
meenten de toegestane subsidiën niet verhoogen. De