U-
X Wvoe^
19 December 1908. 431
De heer VAN DEN BRINK sluit zich aan bij den heer
Meeuwesen, om het adres in onmiddellijke behandeling te
nemen. Nagaande, wat door het werkloozen-comité bereids
is verricht, wijst spreker erop, dat huisbezoek nog niet
heeft plaats gehad. Alleen is aanteekening gehouden van
de werkloozen, die zich daartoe bij het comité hebben
aangemeld. Het ligt dus voor de hand, dat het aantal werk
loozen grooter is, dan zich opgegeven hebben, want er
zijn nog altijd menschen, die er tegen opzien, om hun nood
bekend te maken. Desniettegenstaande waren er verleden
Donderdag reeds 107 werkloozen, die zich vrijwillig hadden
opgegeven, waarbij er sedert gisteren en eergisteren nog
10 bijgekomen zijn. Het aantal yt nu reeds grootei^/dan
verleden jaar. Spreker meent dan ook, dat de nood van
dien aard is, dat er geholpen moet worden en het ver
heugt hem, dat ook van katholieke zijde wordt aangedrongen
op de stichting van werkloozenkassen.
Door den heer Meeuwesen is erover geklaagd, dat geen
burgergezelschappen in het comité zijn opgenomen. Het is
spreker niet bekend, wat in deze van katholieke zijde is
gedaan, doch spreker kan verzekeren, dat er door den
bestuurdersbond wel pogingen zijn aangewend bij burger-
vereenigingen om steun te verkrijgen.
Evenals verleden jaar heeft de bestuurdersbond zich ook
dit jaar wederom gewend tot de vereeniging „Armenzorg,''
doch het daarop ontvangen antwoord luidde thans, dat het
niet op het terrein lag van die vereeniging.
Spreker ondersteunt derhalve het voorstel van den heer
Mef.uwesfn, om dit adres aanstonds af te handelen.
De voorzitter meent, dat de zaak niet zoo urgent is,
dat zij onmiddellijk behoort te worden afgedaan. Burge
meester en wethouders zullen den meest mogelijken spoed
betrachten. Daarbij komt, dat de zaak wel eenig onderzoek
vordert. Spreker twijfelt niet aan de juistheid van de
opgave der werkloozen, maar toch doen zich daarbij ver
schillende vragen voor, welke verband houden met het
toekennen eener subsidie van gemeentewege.