432
19 December 1908.
Aan den brenger van het adres heeft spreker o. a. ge
vraagd, of er ook een leeftijdsgrens was gesteld en of er
onder de opgegeven werkloozen geen personen zijn, die
door hoogen leeftijd niet meer in staat zijn tot arbeiden.
Verder, of aan de huisgezinnen is gevraagd, hoelang ze te
Breda wonen, want als iedereen maar ondersteund wordt,
die werkloos is, dan bestaat er vrees voor eene grootc
volksverhuizing uit de omliggende gemeenten. Ook gold de
vraag, of de onlangs ontslagen arbeiders van de gasfabriek
eveneens als werkloos zijn opgegeven. Het zou toch niet
aangaan, dat dergelijke lieden, die wegens fraude zijn ont
slagen, nog van gemeentewege ondersteund werden. Hierbij
komt nog, dat aan die menschen dezer dagen nog 6 weken
extraloon is uitbetaald.
Er zijn dus zooveel punten te overwegen, dat het niet
wenschelijk is, het adres thans in behandeling te nemen.
Spreker heeft ook eene lijst van de werkloozen gevraagd,
welke hem morgen zal worden ter hand gesteld. Daarna
zal hij onmiddellijk met het onderzoek aanvangen. Spreker
vreest echter, dat er wel eenige schifting zal noodig blijken,
en dan dient nog overwogen te worden, of de werkloosheid
van dien omvang is, dat ondersteuning van gemeentewege
noodzakelijk is. Er zijn werkloozen van professie, die het
heele jaar niets uitvoeren en ook zoogenaamde seizoen-
werkloozen, die door den aard van het bedrijf, waarin zij
werkzaam zijn, geregeld iederen winter een tijd lang zonder
werk zijn Maar de werkloosheid zit nu eenmaal in de lucht
en dient algemeen verbreid te worden.
In Gouda, eene industriestad, heeft zich ook een comité
gevormd tot bestrijding der werkloosheid. Daar hebben
zich in het geheel slechts 56 werkloozen opgegeven.
Spreker kan daarom moeielijk aannemen, dat het aantal
werkloozen te Breda, waar betrekkelijk weinig industrie
bestaat, zoo groot is, dat bijzondere maatregelen van
overheidswege noodzakelijk zouden zijn.
De heer VAN DEN BRINK repliceerende, zegt, dat op de
lijst slechts één persoon voorkomt, die onder de bejaarden