7 Maart 1908.
51
„tant ter andere zijde, verklaren te hebben aangegaan de na
volgende overeenkomsten
Artikel 1.
„Contractanten ter eene zijde verkoopen en dragen in eigen-
„dom over aan contractant ter andere zijde, die in koop en
„overdracht aanvaardt, een stukje gemeentegrond, groot on
geveer 47 centiaren, kadastraal bekend sectie A, n°. 5966,
„gelegen ten zuiden van de perceelen sectie A, nos. 5961 en
„5952, begrensd ten westen door eene lijn rechthoekig op de
„rooilijn, gelegen op 18,55 meter afstand gemeten uit den
„westelijken gevel van het perceel sectie A, no. 5964, zooals
„op de aan deze akte gehechte en door partijen gewaarmerkte
„situatieteekening met eene roode argure is aangeduid.
„Deze verkoop geschiedt voor de som van vijf en twintig
„gulden, door den kooper te voldoen bij de onderteekening
„dezer akte en voorts onder de navolgende bedingen
„1°. dat de kooper gehouden is binnen één jaar na de
„onderteekening van deze overeenkomst op den gekochten
„grond (gelegen tusschen de roolijn en zijne perceelen sectie
„A, n3s. 5961 en 5962) een gebouw of gebouwen te stichten,
„waarvan de naar de straat gekeerde gevel of gevels geene
„mindere hoogte hebben dan 8 meter boven de kruin van
„den weg daar ter plaatse;
„2°. dat indien door contractant ter andere zijde of zijne
„rechtverkrijgenden niet mocht worden voldaan aan het sub
„1> genoemde beding, zij, na op hunne kosten in gebreke te
„zijn gesteld, voor eiken dag verzuim zullen betalen aan en
„ten behoeve van de contractanten ter eene zijde eene boete
„van één gulden.
Art. 2.
„Contractant ter andere zijde verkoopt en draagt in eigen-
„dom over aan de contractanten ter eene zijde, die in koop
„en overdracht aannemen, een hem toekomend driehoekig
„stukje grond, groot ongeveer zestig centiaren, deel uitmakende
„van de perceelen gemeente Bredasectie A, nos. 5961 en
