54 7 Maart 1908. Waartoe besloten wordt. 15. Schrijven van burgemeester en wethouders alhier, daarbij, onder overlegging van het betrekkelijk schrijven van de commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs en van den heer inspecteur van dat onderwijs, voorstellende den heer J. A. Verdenius met ingang van 1 April aanstaande te benoemen tot definitief leeraar in de Hoogduitsche taal en letterkunde aan de hoogere burgerschool alhier. Zonder eenige bedenking wordt dit voorstel goed gekeurd. 16. Geloofsbrieven van de op 21 Februari j.l. gekozen raadsleden de heeren J. M. IngenHousz, voor district I, en A. C. Bom, voor district III. Op voorstel van den voorzitter wordt besloten eene commissie van drie leden te benoemen tot het onderzoek der geloofsbrieven en het doen van verslag, waartoe, op het ver langen van den raad, dat deze commissieleden door den voor zitter zullen worden aangewezen, door hem als zoodanig wor den benoemd de heeren jhr. mr A Reigersman, A. F. Smits en A. A. A. Meeuwesen. Deze commissie, zich tot dat einde verwijderd hebbende, wordt de vergadering voor eenige oogenblikkèn geschorst. Het onderzoek afgeloopen zijnde en na heropening der vergadering, rapporteert de commissie, bij monde van den heer REIGERSMAN, dat de geloofsbrieven met de overge legde stukken in de vereischte orde zijn bevonden en mitsdien tegen de toelating van genoemde heeren geen bezwaar bestaat. De voorzitter dankt de commissie voor de genomen moeite en stelt voor de heeren J. M. IngenHousz en A. C. Bom voornoemd toe te laten als leden van den gemeenteraad. Zonder hoofdelijke stemming wordt dienovereen komstig besloten, zullende van dit besluit aan gede-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1908 | | pagina 54