60
7 Maart 1908.
De koopsom acht spreker uiterst miniem; hij begrijpt dan
ook niet, dat daartegen nog wordt opgekomen. Er zullen
weinig eigenaren te vinden zijn, die voor dezen prijs een
dergelijk stukje grond zouden willen afstaan.
De heer REIGERSMAN wenscht, alvorens eene beslissing
te nemen, eerst eene teekening te laten overleggen, om te
kunnen zien, hoe de toestand worden zal. Spreker vindt het
jammer, wanneer het bovengedeelte in den tegenwoordigen
toestand zou blijven. Om die reden wenscht hij de zaak aan
te houden.
De heer SLECHTRIEM ondersteunt het voorstel van den
heer Reigersman en wil eveneens de zaak aangehouden zien,
totdat eene teekening is overgelegd.
De voorzitter wijst erop, dat de goedkeuring van
bouwplannen tot de competentie van burgemeester en wet
houders behoort. Maar er is meer. De zaak is urgent, want
de nieuwe eigenaar moet met 1 Mei a.s. het pand betrekken.
Wordt de zaak tot eene volgende vergadering aangehouden,
dan is er geen kans meer, om nog vóór Mei met de ver
bouwing gereed te zijn. De constructieve moeielijkheden,
welke zich bij deze verbouwing voordoen, zijn verder van
dien aard, dat de eigenaar er geen cent aan verdienen zal.
De heer BLOEMARTS betoogt, dat de bouwcommissie van
het idéé is uitgegaan, wat er kon verkregen worden. Toen
bleek, dat het meerdere niet te krijgen was, moest men zich
met het mindere wel tevreden stellen. Over hetgeen al of niet
wenschelijk is, valt thans niet meer te praten. Spreker had
nooit gedacht, dat de zaak nog tot de thans voorgestelde regeling
zou gekomen zijn. Eerst ter elfder uur heeft de eigenaar daarin
toegestemd. Spreker heeft er zich over verbaasd, dat men
voor f 2590,dien hoek heeft kunnen krijgen en is ervan
overtuigd, dat geene betere regeling bedongen had kunnen
worden.