76 28 Maart 1908. van kunnen gebleken zijn, in overweging gevende het besluit van 16 Februari 1907 te handhaven en op de adressen van verzoekers afwijzend te beschikken. Nadat bedoelde adressen, op verlangen van den raad, zijn voorgelezen, stelt de voorzitter deze zaak aan de orde. De heer MEEUWESEN zegt, dat hij zich met het afwijzend prae-advies niet goed vereenigen kan. Het tweede adres, om de kermis te houden omstreeks Pinksteren, komt spreker wel aannemelijk voor. Vroeger zijn wel eens klachten vernomen, dat de najaarskermis nadeel toebrengt aan de neringdoenden, wijl dat tijdstip te kort bij het St. Nicolaasfeest valt. Een vorige maal is het advies ge vraagd van de kamer van koophandel en fabrieken en daarom zou spreker in overweging willen geven, dit thans nog eens te doen. De voorzitter antwoordt hierop, dat binnenkort de publieke verpachting moet plaats hebben van de verschillende staanplaatsen, zoodat het niet mogelijk is, eerst nog het advies van de kamer van koophandel te vragen. Het vorig jaar, in de vergadering van 16 Februari, is door den raad, na rijpe overweging, besloten de kermis te bepalen op den 3den Zondag in October. Nu mag men toch van den raad niet zoo weinig stabiliteit verwachten, dat hij reeds thans tot verande ring van het vastgestelde tijdstip zou overgaan, zonder zelfs eerst een proef te hebben genomen. Men dient af te wachten, hoe de resultaten van de inschrijving voor de staanplaatsen zijn zullen. Bovendien zijn de kermis-vakgenooten het zelf niet eens over het tijdstip. De bond wenscht de kermis te houden om streeks Pinksteren en de anderen willen tot het vroegere tijdstip in November terugkeeren. Daarom geeft spreker in overweging, de kermis dit jaar te behouden op het door den raad laatstelijk vastgestelde tijdstip. De heer DE BONT wijst erop, dat deze zaak het vorig jaar in de kamer van koophandel breedvoerig is besproken

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1908 | | pagina 76