28 Maart 1908.
77
en dat men toen tot de conclusie kwam, dat het tijdstip in
November dient behouden te blijven. Vele kermisreizigers
wonen in Bredaalleen, omdat deze kermis de laatste is van
het seizoen. Om die reden blijven zij hier hangen.
Het gevolg hiervan is, dat die menschen in den winter
hunne inrichtingen te Breda in orde laten maken en dat zij
hunne inkomsten ook hier verteren. En dat beloopt heel wat.
Zou de kermis op een vroeger tijdstip, in den zomer, worden
gehouden, dan loopt men gevaar, dat die menschen ook
elders hun winterverblijf zullen vestigen. En dat zou voor
vele neringdoenden en werkgevers een groot nadeel zijn.
De heer SASSEN zegt, dat de beide adressen op hem
denzelfden indruk hebben gemaakt, als bij den heer Meeu-
wesen, en voelt er ook wel iets voor, om de kermis te houden
omstreeks Pinksteren. Daarom wil spreker niet aanstonds af
wijzend beschikken op die adressen.
Voor dit jaar is het natuurlijk te laat. Maar als men ver
andering wil tegen het volgend jaar, dan is het nu reeds de
tijd, die zaak in onderzoek te nemen.
De heer De Bont wil de kermis weer op den ouden
datum in November, doch dit punt is het vorig jaar reeds
beslist en mag dus als afgedaan worden beschouwd. Eene
andere vraag is het echter, of de kermis niet met meer gunstig
resultaat en tot aller tevredenheid in de zomermaanden zou
kunnen worden gehouden, wijl thans blijkt, dat niemand te
vreden is. Daarom wil spreker het tweede adres renvoyeeren
naar de kamer van koophandel. Het vorig jaar heeft men
al omgezien naar een geschikt tijdstip in den zomer, doch,
met het oog op andere groote kermissen, heeft men zich
moeten neerleggen bij het thans bepaalde tijdstip in October.
Het bezwaar van den heer De Bont, dat de kermisreizigers
dan ook elders hun domicilie zullen vestigen, acht spreker
niet van ernstigen aard en vindt het van veel belang om eens
nader te overwegen, of de kermis niet in een der zomer
maanden zou kunnen gehouden worden.
De heer HEIJLAERTS is het geheel eens met de heeren.