28 Maart 1908. 83 /„»-/£ van een verzoek, door hem indertijd aan het dagelijksch be stuur gedaan, dit voorstel thans ter tafel is gebracht. Spreker brengt daarvoor aan burgemeester en wethouders zijn dank. Het is hem echter gebleken, dat er twee voorstellen zijn en daarom wenschte spreker wel te weten, of het tweede voorstel niet als het meest wenschelijke moet worden aangemerkt. Het komt hem raadzaam voor, dat bij eventueele invaliditeit het volle loon wordt uitgekeerd en niet het maximum van f 1200, zooals bij de rijksverzekeringsbank. De commissaris van politie zou er dan slecht bij varen. De voorzitter antwoordt hierop, dat door burgemeester en wethouders het tweede voorstel wordt aanbevolen, n.l. eene uitkeering van 700 maal het dagloon. De heer DE BONT wenscht het voorstel aan te houden tot eene volgende vergadering. Spreker vindt het nog al eene enorme uitgave en moet bekennen, dat het voorstel hem l eenigszins verrast heeft. Daarom zou hij de zaak nog wel eens ernstig willen overwegen. De voorzitter wijst erop, dat de stukken geruimen tijd ter visie hebben gelegen, zoodat de zaak thans gevoege lijk kan worden afgedaan. De heer STAAL zegt, dat hij het voorstel ook met aan dacht heeft gelezen, doch deze verzekering acht hij niet veel waard. De toestand van de agenten wordt er niet door ver beterd. Als een agent ziek wordt, dan krijgt hij toch zijn volle loon uitbetaald en wordt hij invalide, dan krijgt hij pensioen. Bij ongelukken komt dus de uitkeering in de ge meentekas, en als er wat veel ongelukken gebeuren, dan zou de gemeente er nog op vooruitgaan. Overigens meent spreker, dat het aantal ongevallen niet zoo talrijk is, of de gemeente kan het risico best dragen. De voorzitter betoogt, dat burgemeester en wethouders tot dit voorstel gekomen zijn uitsluitend om redenen van financieelen aard. 't Is gedaan, om zich tegen onheilen te

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1908 | | pagina 83