ft 25 April 1908. Tegenwoordig de heeren J. J. L. TEYCHINÉ, mr. W. INGENHOUSZ, A. A. A. MEEUWESEN, F. J. M. HEIJ- LAERTS, A. F. SMITS, A. C. BOM, P. A. F. DE BONT, mr. P. M. J. E. BLOEMARTS, W. G. H. ROMBOUTS, A. P. SCHELTUS, W. J. SLECHTRIEM, L. J. STAAL, J. R. baron VAN KEPPEL, H. A. SASSEN, J. LI J DSM AN, jhr. mr. A. REIGERSMAN en A. J. A. VERSCHRAAGE. Afwezig de heeren J. A. J. W.VAN HAL en J. M. INGEN HOUSZ. Twee vacatures. Voorzitter de heer mr. E. P.VAN LANSCHOT,burgemeester. De voorzitter opent de vergadering en zegt, dat de notulen van het verhandelde in de vergadering van 28 Maart 1908, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 8 van het reglement van orde voor den gemeenteraad, ter inzage voor de leden hebben gelegen en hun bovendien in afdruk zijn toegezonden en vraagt, of iemand der leden alsnog voorlezing daarvan verlangt of eenige bemerkingen daartegen in het midden heeft te brengen, De heer De BONT wijst erop, dat op bladz. 77 van de gedrukte notulen hem woorden in den mond worden ge legd, welke niet door hem zijn gesproken. Blijkbaar is daarmede een ander spreker bedoeld. De voorzitter zegt, dat het door den heer De Bont bedoelde slechts een resumé is van een anderen spreker, zooals trouwens ook blijkt uit de wijze van drukken. De

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1908 | | pagina 91