13 Maart 1909. 4/u 105
belang van het volk, dan kan spreker het niet begrijpen,
dat iemand, die nog gevoel heeft, voor den arbeid dezer
commissie, dien zij bovendien geheel gratuit hebben ver
richt, nog iets anders over heeft dan hoogen lof. Die arbeid
moet op hoogen prijs worden gesteld en verdient ons aller
medewerking, doch geen tegenwerking.
De heer LIJDSMAN wil niet ontkennen, dat het aanzien
der woningen wel wat fraaier had kunnen zijn en betreurt
het daarom, dat niet eene prijsvraag is uitgeschreven.
Maar de plannen zijn nu eenmaal voorgelegd en de bouw
commissie meende enkel daarin eenige wijzigingen te mogen
aanbrengen. Als men nu let op de verklaring van den heer
IngenHousz, dat de commissie aan alle redelijke eischen
wil tegemoet komen, vooral ook wat de beerputten betreft,
dan is spreker van meening, dat de voorstellen van burge
meester en wethouders behooren te worden aangenomen.
Intusschen moet spreker verklaren, dat het advies der ge
zondheidscommissie nooit bij de bouwcommissie is geweest.
Wat betreft de opmerking van den heer Van Keppel,
dat de drijfsteenmuren op de zolderverdiepingen niet rusten
op de scheidsmuren der benedenverdieping, dit is geen
bezwaar. Men treft dit zelfs in groote gebouwen aan, o.a.
in het nieuw te bouwen huis aan den hoek van de Ridder
straat en de Eindstraat.
De heer SASSEN meent er eveneens op te moeten
wijzen, dat het advies van de gezondheidscommissie niet
aanwezig was bij de stukken, toen deze bij de bouw
commissie hebben gecirculeerd. Ook bij de behandeling
der plannen met burgemeester en wethouders was dat
stuk niet aanwezig. Men heeft toen eenvoudig op enkele
punten gewezen.
Door den heer Van Képpel zijn ook eenige punten aan
gegeven, welke voor verbetering vatbaar zijn en daarom
zag spreker gaarne, dat hiermede, zoo mogelijk, werd
rekening gehouden.