13 Maart 1909. k 7 er stel plannen ontvangen, waarbij aan de opmerkingen is tegemoet gekomen. Waar thans de heer J. IngenHousz nog komt met het aanbod der vereeniging, om alle gewenschte veranderingen nog te zullen aanbrengen, welk aanbod gaarne wordt ge accepteerd, meent spreker, dat er alleszins termen bestaan, om het voorstel van burgemeester en wethouders aan te nemen. De voorwaarden, waaronder het voorschot zal worden verstrekt, zijn in overeenstemming met het daarop betrek king hebbend koninklijk besluit van 1902, hetwelk dooi den heer Van Keppel waarschijnlijk over het hoofd is gezien. En wat de boete van f 100,betreft, diezelfde bepaling vindt men ook in andere plaatsen, o. a. Nijmegen, Utrecht en Den Haagen wordt daar voldoende geacht. In overeenstemming met hetgeen elders geschiedt, hebben burgemeester en wethouders gemeend er nog de voorwaarde aan te moeten toevoegen, dat het voorschot slechts zal worden verstrekt, indien gelijk voorschot door het Rijk aan de gemeente wordt verleend. Het ontwerp-besluit van burgemeester en wethouders wordt alsnu in stemming gebracht en aangenomen met algemeene stemmen. 34. Ontwerp-besluit tot toekenning eener bijdrage van f 400,per jaar, in de betaling van de door de naamlooze vennootschap „Volkshuisvesting" alhier verschuldigde an nuïteiten wegens het aan haar te verleenen voorschot voor den bouw van woningen, luidende als volgt: „De raad der gemeente Breda; „Nader voorgenomen een adres van het bestuur der „naamlooze vennootschap „Volkshuisvesting", gevestigd te „Breda, d.d. 27 October 1908, verzoekende toekenning „eener bijdrage van f 400,-— per jaar in de betaling van „de verschuldigde annuiteiten wegens het aan haar te „verleenen voorschot voor den bouw van woningen in het „belang der volkshuisvesting;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1909 | | pagina 107