136
17 April 1909
„Nu in de toelichting op het voorstel wordt verwezen
„naar de bepaling, vervat in art 1638c der wet op het
„arbeidscontract, waarin kan liggen opgesloten dat gedu-
rende eene maand vol loon als ziekengeld wordt uitge
keerd, moeten wij erop wijzen, dat de regeling, welke in
„deze gemeente wordt toegepast veel milder is.
„Wat de voorgestelde regeling zelf betreft, zal het uwe
„aandacht wel niet ontgaan, dat de voorgestelde maatregel
„van controle om simulatie te voorkomen geheel onvol
doende is. De ondervinding in dit opzicht elders opgedaan,
„is niet vertrouwen-wekkend.
„Daar tegenover verheugt het ons te kunnen vermelden,
„dat een aantal gemeente-werklieden hier hebben ingezien,
„dat zij zelf voor geheel afdoende hulo ingeval van ziekte
„ook eenige voorzorg hebben te nemen en dat deze daarom
„hebben opgericht een ziekenfonds, waarvan ieder gemeente-
„werkman ongeacht zijne godsdienstige en politieke ge
zindheid lid kan zijn.
„Het een met 't ander in verband nemend, aarzelen wij
„niet als ons gevoelen te kennen te geven, dat de tegen
woordige gevolgde wijze van uitkeering van loon aan ge-
„meente-werklieden ingeval van ziekte gerust bevredigend
„kan genoemd worden, en dat de voorziening op dit punt,
„zooals door het voorstel wordt beoogd, niet noodig noch
„gewenscht is.
„Mitsdien hebben wij de eer U in overweging te geven
„het voorstel niet aan te nemen."
De voorzitter stelt deze zaak aan de orde.
De heer VAN DEN BRINK wijst eron, dat in het prae-
advies wordt gezegd, dat aan werklieden, in vasten dienst
der ge-reente, bij ziekte wordt uitgekeerd de helft van het
loon voor onbenaalden tijd. In 4907 bedroeg die uitkeering
f 281,8'25, terwijl op de begrooting 1909 daarvoor geraamd
is een bedrag van f 350,Zou die uitkeering op het
volle loon wo-den gebracht, dan zou dit slechts eene uit
gaaf vorderen van f 700,