17 April 1909. - 143
mede, dat er bij die toegangen geene uitzonderingen zijn
gemaakt. Daar bestaat de gewoonte, dat men, bij even-
tueele bezichtiging eener inrichting, zich aanmeldt bij den
directeur of chef, die dan een geleider medegeeft.
Het doel is niet, om toezicht te gaan uitoefenen, maar
alleen om eene zekere faciliteit te bezitten tot het bezich
tigen van inrichtingen, wanneer men dit noodig of nuttig
acht en dat tevens zal strekken, om den studielust bij de
gemeenteraadsleden aan te wakkeren. Daarom bevreemdt
het spreker, dat in het prae-advies gewezen wordt op de
inrichtingen van lager, middelbaar en hooger onderwijs.
Er wordt volstrekt geen toezicht gevraagd alleen de ge
legenheid tot bezichtiging, om beter over de zaak te kunnen
oordeelen.
Nu zeggen burgemeester en wethouders in hun prae-
advies, dat de waag en de vischmarkt reeds toegankelijk
zijn. Spreker beschouwt die uitdrukking meer als een grap.
Verder wordt erop gewezen, dat de bepalingen der ge
meentewet zich verzetten tegen het verleenen van den
voorgestelden toegang. Spreker wenscht te vragen, welke
bepalingen der gemeentewet zulks verbiedenwaar geen
toezicht wordt gevraagd, doch alleen de gelegenheid tot
bezichtiging.
De bedoeling is geenszins, om in te grijpen in de be
voegdheid van het dagelijksch bestuur of van welk college
ook. Alleen wenscht spreker, dat de raad gebruik maakt
van zijn souverein recht, waar het dagelijksch bestuur zou
kunnen weigeren.
De voorzitter betoogt, dat de letter en de geest
der gemeentewet zich verzetten tegen het verleenen van
den voorgestelden toegang. Nu wordt wel beweerd, dat
het voorstel alleen beoogt, om meerdere kennis van zaken
te verkrijgen en niet om toezicht uit te oefenenen, maar
in de praktijk zal het toch in toezicht ontaarden.
Waar de heer Van den Brink gevraagd heeft, welke
bepalingen der gemeentewet zich tegen de aanneming van