146
17 April 1909.
„Onder aanbieding van een schrijven, d.d. 2 April j.l. n°.
„299, van den gemeenteraad van Princenhagewaarbij wij
„hebben gevoegd de daarin aangehaalde stukken benevens
„het advies der gezondheidscommissie van den 213ien Sep
tember 1908, n°. 368, dat gedeeltelijk mede op deze zaak
„betrekking heeft, hebben wij de eer U mede te deelen,
„dat deze zaak tot heden niet tot afdoening is gekomen,
„omdat zij, zooals ook uit het bovenaangehaalde advies
„blijkt, was gekoppeld aan andere zaken, welke tot heden
„niet rijp waren voor afdoening.
„De kwestie heeft herhaaldelijk in onze vergadering een
„onderwerp van bespreking uitgemaakt zonder dat een
„bepaald voorstel daarvan de vrucht is geweest.
„Ondertusschen zijn er echter gezichtspunten gekomen
„o. a. de aankoop door deze gemeente van alle nog onver
kochte domeingronden, welke er ons toe geleid hebben
„U thans voor te stellen de onderwerpelijke zaak te be
llissen, los van den waterafvoer van het Dijkje en den
„afvoer van fabriekswater afkomstig van de jamfabrick.
„Tn afwijking met het standpunt, ingenomen door de
„gezondheidscommissie, welke bij gebrek aan beter advi
seert tot medewerking voor eene oplossing als aangeduid
„sub c van het hierbedoeld advies, meenen wij, dat moet
„worden beantwoord de vraag of het gewenscht is om den
„bouw van woningen, zooals er reeds aan den Vestkant
„staan, terwijl voor meerdere dergelijke woningen in die
„omgeving de plannen reeds in bewerking zijn, te bevor
deren door het verleenen van allerlei faciliteiten.
„Het ligt niet in de macht onzer gemeente om te voor
komen, dat ondanks die faciliteiten toch toestanden ont
staan, welke allerminst gewenscht zijn en daarenboven
„kan die bouw onze gemeente in geen enkel opzicht ten
„goede komen.
„Waar het gemeentebestuur van Princenhage het natuur
lijk in zijne macht heeft om verderen aanbouw te voor
komen en 'n den bestaanden toestand althans verbetering
„te doen aanbrengen door het laten maken van putten,