H
17 April 1909. 149
„paling, dat die bijdrage zal worden verleend onder nader
„door ons college te stellen voorwaarden."
De voorzitter vraagt of de raad zich met dit voor
stel kan vereenigen.
De heer TEYCHINÉ heeft met genoegen gezien, dat
burgemeester en wethouders voorstellen voor het gevraagde
doel eene subsidie te verleenen van f 300,Het komt
spreker echter voor, dat die bijdrage wel wat gering is.
Wanneer men nagaat, wat er zooal gedaan wordt voor de
vakopleiding van jongens, dan mag ook zeker wel wat
gedaan worden voor de vakopleiding van meisjes. Spreker
stelt derhalve voor de voorgestelde subsidie te verhoogen
tot f 500,
De heer VAN DEN BRINK kan zich zeer goed vereeni
gen met het prae-advies en ook met het voorstel van den
heer Teychiné. Vooral heeft eene bepaalde zinsnede in het
prae-advies van burgemeester en wethouders spreker's
bijzondere aandacht getrokken, welke hij wel zou willen
onderstrepen, omdat zij zoo geheel zijn gedachtengang
weergeeft. Die zinsnede is de volgende
„Het valt niet te ontkennen, dat, naast behoorlijke huis
vesting, goede voeding en goed beheer der geheele huis
houding, vooral voor de mindere klassen, allergewichtigste
„sociale belangen raken. En aan deze belangen is weder
„ten nauwste verbonden het godsdienstig, zedelijk en maat
schappelijk welzijn van het gansche volk. Wij althans
„achten goed gehuisveste, goed gevoede en bestuurde
„huisgezinnen de hoeksteenen onzer maatschappij, de beste
„waarborgen voor de algemeene welvaart en de kracht van
„ons volksbestaan".
De heer Fr. SMITS heeft tot zijne verwondering het
voorstel van den heer Teychiné gehoord. Spreker meent,
dat het huishouden niet geleerd kan worden dan van moe
der tot kind en dat eene huishoudschool niet datgene geven