14 Aj- 30 Januari 1909. „De raad der gemeente Breda „Gelet op art. 1 38 der gemeentewet j „Heeft in zijne openbare vergadering van den 30 Januari „1900 besloten aan L. G. Remie, koopman te Bredaonder bands te verhuren 58 centiaren grond, deel uitmakende „van het terrein der gemeente-mestvaalt, kadastraal bekend „gemeente Bredasectie A, n°. 4410, en verder onder de „volgende voorwaarden „het terrein wordt verhuurd uitsluitend met de bestem- „ming om daarop te stichten een enkel gebouw of cene „enkele gesloten loods, dienende tot het bewaren of ver kerken van lompen of beenderen of hoornen, of wel van „lompen en beenderen en hoornen te zamen, overeenkom stig de verordening ter uitvoering van art. 4 sub 2 der „hinderwet, vastgesteld bij raadsbesluit van 7 Maart 1908 „de aanwijzing van het terreingedeelte, hetwelk in huur „wordt afgestaan, geschiedt door burgemeester en wet houders „de huur gaat in op den dag, waarop, krachtens de „hinderwet, vergunning zal zijn verleend tot het oprichten „der hiervoor bedoelde inrichting en eindigt op 1 April „1928 „de huurder is gerechtigd de huur op 1 April van elk „jaar te doen eindigen, mits ten minste zes maanden te „voren aan burgemeester en wethouders schriftelijk opzeg- „ging doende „de huurprijs bedraagt tien cent per centiare en per jaar „en moet jaarlijks bij vooruitbetaling ten kantore van den „gemeente-ontvanger worden voldaan „wanneer de gemeenteraad het in het belang der open bare volksgezondheid noodig acht, ter vervanging van het „bij zijn bovenaangehaald besluit aangewezen terrein, een „ander terrein voor de daarin genoemde inrichtingen aan te „wijzen, zal de huur een einde nemen twee jaren na de „afkondiging van dat besluit, zonder dat daartoe eenige „andere kennisgeving dan voormelde afkondiging zal noodig „zijn

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1909 | | pagina 14