150
17 April 1909.
kan, wat ervan verwacht wordt. De moeder moet voorgaan.
Spreker zou in overweging willen geven, de subsidie slechts
te verleenen onder voorwaarde, dat ook het rijk en de
provincie subsidie geven. Het is gemakkelijker dit dadelijk
vast te stellen, dan later een eenmaal toegezegde subsidie
weer in te trekken.
Den heer BLOEMARTS spijt het, te moeten hooren,
dat de heer Smits geen bewondering heeft voor de plannen
der commissie. Het ligt geheel in den gedachtengang van
de commissie, dat ook het rijk en de provincie subsidie
zullen verleenen. Alleen dan kunnen de plannen tot verwezen
lijking komen en zal de zaak levensvatbaarheid bezitten.
Zoowel het rijk als de provincie zullen voorwaarden
stellen, waarvan de subsidie afhankelijk is. Ook de ge
meente behoudt zich het stellen van voorwaarden voor.
Spreker bepleit deze zaak met warmte, omdat hij de
huishoudschool van de oprichting af heeft gekend en haar
tot bloei heeft zien komen.
Aanvankelijk door eenige dames opgericht, is de zaak
daarna aangegrepen door de afdeeling „Breda'' van de ver-
eeniging Volksbond tegen drankmisbruik.
Deze vereeniging, waarvan spreker bestuurslid is, ging
uit van het standpunt, dat eene kook- en huishoudschool
zeer veel kan bijdragen tot oplossing van het sociale vraag
stuk, waardoor het mogelijk wordt, dat in een werkmans
gezin het loon wordt omgezet in goede voeding.
Nu zegt de heer Fr. Smits wel, dat de dochter het van
de moeder moet leeren, maar de vrouw moet het toch
eerst zelf kennen. Spreker hecht veel aan de praktijk,
maar praktijk zonder theorie beteekent niet veel.
Spreker is meermalen getuige geweest van het onderwijs,
dat er aan de huishoudschool gegeven wordt en heeft
verbaasd gestaan over de practische resultaten, met dat
onderwijs verkregen. Spreker meent daarom, dat de raad
een goed werk zal verrichten door het voorstel van bur
gemeester en wethouders aan te nemen. De toeloop wordt
grooter en de leerkrachten worden duurder.