17 April 1909. 153 nut van de zaak in en zal dus stemmen voor het voorstel van burgemeester en wethouders. Er is echter nog één punt, hetwelk blijkbaar over het hoofd is gezien, doch voor spreker van genoegzaam gewicht is, om daarop thans de aandacht te vestigen. liet geldt namelijk de vraag, of de school ook toegankelijk zal zijn voor niet-ingezetenen der gemeente. Spreker heeft het altijd toegejuicht, dat buiten leerlingen niet van de scholen worden geweerd, maar dit punt verdient toch wel ernstige overweging. De voorzitter antwoordt hierop, dat, als het rijk en de provincie subsidie verleenen, de school voor allen toe gankelijk zal moeten zijn. Dat zal wel als eene bepaalde voorwaarde gesteld worden. De heer SASSEN meent, dat de school zoodoende een groot voordeel kan worden voor de omliggende gemeenten, die niets hebben bij te dragen. Zou van de buitenleerlin gen geen hooger schoolgeld gevorderd kunnen worden, dan van stadgenooten vraagt spreker. De heer TEYCHINÉ wijst nogmaals op het groote nut der school voor de mindergegoeden en begrijpt niet, wat er tegen kan zijn, om de voorgestelde subsidie van f 300, te verhoogen. Het bezwaar van den heer Sassen ten op zichte van de buitenleerlingen deelt spreker volkomen. Het comité zal echter wel zoo verstandig zijn, om ook van de omliggende gemeenten eenige subsidie te vragen. Met eene subsidie van f 300,kan de commissie onmo gelijk uitkomen. Dat moet minstens f 500,zijn, hetgeen aan spreker door een der dames van het bestuur is verklaard. De heer STAAL zal stemmen voor het voorstel van burgemeester en wethouders. De heer Bloemarts heeft verklaard, dat hij met de school in bijzonderheden bekend is; hij heeft het prae-advies van burgemeester en wethouders verdedigd en daarom vindt spreker geen enkele reden, om nog verder te gaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1909 | | pagina 153