17 April 1909. 161 „toegestaan voor den tijd van vier maanden alzoo tot „1 September a.s. met machtiging van burgemeester „en wethouders om den huurtermijn daarna telkens van „maand tot maand te verlengen, een en ander tegen een „huurprijs, berekend naar f 180,per jaar en verder „onder de bestaande voorwaarden." De voorzitter vraagt, of de raad zich met dit prae-advies kan vereesiigen. De heer mr. W. INGENHOUSZ vraagt, of er plan bestaat, om den stal bij een of ander gemeentegebouw te trekken en of dit reeds spoedig gebeuren zal. De voorzitter antwoordt hierop, dat de plannen in overweging zijn en binnenkort den raad zullen bereiken. Zonder verdere bedenking wordt alsnu besloten overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders. 32. Adres van C. J. A. van Wees alhier, d.d. 26 Februari 1909, verzoekende aan hem opnieuw in huur af te staan den kelder onder de boterhal. Bij dit adres is gevoegd een prae-advies van burgemees ter en wethouders, strekkende om afwijzend op het ver zoek te beschikken. Zonder bedenking wordt hiertoe besloten. 33. Schrijven van burgemeester en wethouders, daarbij, met overlegging van het advies van den arrondissements schoolopziener en van het ingewonnen bericht van het hoofd der school, ter benoeming tot onderwijzeres in de nuttige handwerken voor meisjes aan de openbare tusschenschool aan de Nieuwehuizen alhier voordragende 1°. mejuffrouw W. J. P. de Bie, 2°. E. M. F. Lapidaire en 3". M. L. Hekking.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1909 | | pagina 161