17 April 1909.
u.
169
„bestrijding der kosten van openbare werken en ter aflos-
„sing van de krachtens raadsbesluit van 19 December 1908
„aangegane tijdelijke geldleening, opnieuw eene tijdelijke
„geldleening aan te gaan, groot twee honderd duizend
guldentegen eene rente van hoogstens 5 'sjaars, met
„bepaling, dat deze geldleening zal worden afgelost uiter
dijk op 30 Juni 1910 en dat tot waarborg van de rente
„en aflossing der leening zullen strekken alle inkomsten
„en bezittingen der gemeente."
De voorzitter vraagt, of de raad zich met dit ont-
werp-besluit kan vereenigen.
De heer SASSEN acht het wel gewenscht, dat ook de
memorie van toelichting in haar geheel in de notulen wordt
opgenomen. Men kan dan steeds nagaan voor welke doel
einden de leening heeft gestrekt.
De voorzitter zegt, dat hiertegen geen bezwaar
bestaat.
Zonder bedenking wordt alsnu het betrokken
ontwerp-besluit goedgekeurd, waarvan de memorie
van toelichting luidt als volgt
„Bij raadsbesluit d.d. 19 December 1908, goedgekeurd
„door de gedeputeerde staten van Noord-Brabant bij besluit
„van 24 December 1908, G, n°. 178, werd eene tijdelijke
„geldleening aangegaan, groot f 60 000, ten einde te
„voorzien in de behoefte aan kasgeld.
„Deze leening strekte tot bestrijding der kosten van ver
schillende openbare werken, ten laste van het dienstjaar
„1908 en verantwoord onder hoofdstuk III artikel 6 der
„uitgaven.
„Tot dusver hebben die uitgaven reeds be
dragen ruimf 67 500,
„waarbij nog moeten worden gevoegd:
Transporteeren f 67 500,