178 30 April 1909. De voorzitter, van zijn zetel opgestaan, houdt alsnu de volgende toespraak, welke door alle leden staande wordt aangehoord „Thans nu de heiligste wensch der Koninklijke Moeder, „nu de blijde hope van geheel het Nederlandsche volk ver- „vuld is, heb ik gemeend, dat de raad van Bredade ge- „meente, waarin Hare roemrijke voorzaten hun intrede deden „in ons dierbaar vaderland, een der eersten behoorde te zijn, „om uiting te kunnen geven aan de gewaarwordingen, die „een ieder rechtgeaard Nederlander bezielen. „Het is moeilijk, mijne heeren, de gevoelens te vertolken, „die thans om den voorrang strijden, gevoelens van dank baarheid aan Hem, die in Zijne wijze Almacht alles „bestuurt, alles beheerscht, gevoelens van liefde en aanhanke lijkheid aan Haar, die, behalve Moeder des Vaderlands, thans „ook Moeder van de hope des Vaderlands is. „Het is in dagen als deze, dat men trotsch is een land te „bewonen waar Oranje en Vaderland, Vorstin en Volk één „zijn. Het is in dagen als deze, dat men fier is Nederlander „te zijn. „Maar, mijne heeren, al zijn wij ook dankbaar, al zijn wij „ook blij en gelukkig gestemd, laat ons niet vergeten, dat het „levenspad eener Koningin evenmin als dat van den nede- „rigsten Harer onderdanen, altijd met rozen bestrooid is, laat „ons vooral niet vergeten, dat Haar taak verheven, maar zwaar „isDie taak te verlichten, die taak te vergemakkelijken, dat „is een ieders plicht en bijzonder van ieder Bredanaar, maar „laat ik er onmiddellijk bijvoegen, dien plicht kunnen wij, dien „zullen wij met vreugde, met geestdrift vervullen! Wij zullen „Haar en Haar Kind omringen met liefde en eerbied, met „trouw en verknochtheid en aldus de banden, die Breda aan „het Huis van Oranje steeds verbonden hebben, nog nauwer „aanhalen. „Thans, mijne heeren, eindig ik, maar niet, alvorens U „uitgenoodigd te hebben met mij uit te roepenLeve de „Koningin, leve de Prinses, leve het Koninklijk Huis".

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1909 | | pagina 178