30 Januari 1909. 17 Spreker wil die bevoegdheid aan den raad laten. Dat kan volstrekt geen bezwaar opleveren. Is er een hulp- leeraar te benoemen, dan schrijft men eenvoudig eene raadsvergadering uit. Verder heeft spreker bezwaar tegen de zinsnede, dat het besluit tot schorsing bepaalt, of zij geschiedt met be houd, dan wel met geheel of gedeeltelijk verlies der jaar wedde. Daaruit wil spreker de woorden „geheel of" doen vervallen. Eindelijk wenscht spreker, in overeenstemming met art. 2!) der wet op het middelbaar onderwijs, bepaald te zien, dat van het besluit tot schorsing ook mededeeling zal ge schieden aan den gemeenteraad. In verband hiermede stelt spreker de volgende amen dementen voor op art. 2 1°. om in de eerste zinsnede te bepalen, dat ook de hulpleeraren door den gemeenteraad zullen worden benoemd en de desbetreffende bepaling, dat die be noeming geschiedt door burgemeester en wethouders, te doen vervallen 2°. om in de vijfde zinsnede de woorden „geheel of" te doen vervallenen 3°. om in de zesde zinsnede achter het woord „inspec teur" alsnog bij te voegen de woorden „en den gemeenteraad". De voorzitter antwoordt hierop, dat de ontwerp verordening eerst verleden Dinsdag van de commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs is terugontvangen. Het was dus niet mogelijk, haar nog eerst te laten drukken en ze dan gelijktijdig in deze zitting in behandeling te nemen. Waar de heer Van den Brink strijd meent te ontdekken met de wet op het middelbaar onderwijs, doet spreker opmerken, dat uit geen enkele wetsbepaling blijkt, dat de teekenscholen onder de wet op het middelbaar onderwijs vallen. In de praktijk heeft men de teekenscholen onder

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1909 | | pagina 17