186
8 Mei 1909.
tot de vraag, of het voorstel van den heer Van den Brink
ondersteund wordt.
Dit niet het geval zijnde, kan dit voorstel alzoo
geen punt van behandeling uitmaken.
7. Adres van het bestuur der afdeeling „Breda" van den
bond van Nederlandsche gemeente-werklieden, d.d. 1 Mei
1909, verzoekende te willen overgaan tot de behandeling
van het werklieden-reglement voor de werklieden in dienst
der gemeente Breda.
De voorzitter stelt voor, dit adres te verzenden
aan burgemeester en wethouders om prae-advies.
De heer VAN DEN BRINK dringt erop aan, om deze
zaak met den meest bereikbaren spoed te behandelen.
Reeds in October 1906 kwam een adres van bedoelde
afdeeling ter tafel, waarin verzocht werd een werklieden
reglement vast te stellen. In de vergadering van 20 Juni
van het vorig jaar heeft spreker gevraagd, hoe het stond
met de behandeling van dit reglement, waarop de voorzitter
antwoordde, dat het ontwerp gereed lag en in een der
eerstvolgende vergaderingen aan de orde zou worden ge
steld.
De werklieden vragen eene officieele regeling van hunne
positie. Zij verlangen vurig naar bepalingen omtrent aan
stelling, ontslag en verzekering hunner rechtspositie. Spreker
meent derhalve op spoed te moeten aandringen.
De voorzitter erkent de juistheid der gedane toe
zegging, doch bij herhaling doen zich nieuwe gezichtspunten
voor, thans weer in verband met het uitgebracht rapport
in zake de aanbesteding van onderhoudswerken en hetwelk
eerstdaags in behandeling zal komen. Spreker wil echter
de zaak gaarne zooveel mogelijk bespoedigen.
Zonder verdere bedenking wordt alsnu besloten
overeenkomstig het voorstel des voorzitters.