y Be Bupaemeester, 30 Januari 1909. Tegenwoordig de heeren A. J. A. VERSCHRAAGE, A. A. A. MEEUWESEN, F. A. M. J. SMITS, F. J. M. HEIJLAERTS, A. F. SMITS, A. C. BOM, P. A. F. DE BONT, J. A. H. VAN DEN BRINK, mr. P. M. J. E. BLOEM- ARTS, A. P. SCHELTUS, W. G. H. ROMBOUTS, W. J. SLECHTRIEM, L. J. STAAL, J. R. baron VAN KEPPEL, H. A. SASSEN, J. M. ÏNGENHOUSZ, jhr. mr. A. REIGERS MAN, J. j. L. TEYCHINÉ en mr. W. INGENHOUSZ. Afwezig de heeren J. A. J. W. VAN HAL en J. LIJDSMAN. Voorzitter de heer mr. E. P.VAN LANSCHOT,burgemeester. De voorzitter, de vergadering geopend hebbende, houdt, van zijn zetel opgestaan, ongeveer de volgende toespraak „Mijne heerenOfschoon reeds bijna eene maand van „het nieuwe jaar is voorbijgegaan, acht ik het toch een „voorrecht den gcbruikelijken terugblik te kunnen werpen „op het afgeloopen jaar en daarbij op de allereerste plaats „in herinnering te brengen het vreugdebericht, dat op 22 „December jongstleden in 's lands vergaderzaal aan het „Nederlandsche volk werd medegedeeld omtrent de aan kondiging van de blijde verwachting in het Huis van „Oranje. „Ik ben ervan verzekerd, dat ik de tolk ben van eene „zoo groot mogelijke meerderheid van den raad en van de „overgroote meerderheid der Bredasche bevolking, indien „ik de innige hoop uitspreek, dat deze blijde verwachting

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1909 | | pagina 1