200 8 Mei 1909. Vooral de ondervinding, welke jaarlijks wordt opgedaan bij de aanneming van leerlingen voor de ambachtsschool, zou er toe nopen, om de vakken, welke op de lagere scholen onderwezen moeten worden, eerder in te krimpen dan uit te breiden. De resultaten, welke verkregen worden, vooral in rekenen en Nederlandsche taal, zijn dikwijls allerbedroevendst. Bovendien bepaalt artikel 20 van de verordening op het lager onderwijs, dat op voorstel van de plaatselijke school commissie, kinderen, die uitmunten, zonder betaling kunnen worden toegelaten tot de tusschenscholen en de eerste openbare school. Wanneer zich dus die gevallen voordoen, zullen burgemeester en wethouders niet aarzelen, van die bepaling gebruik te maken. De heer VAN DEN BRINK zegt, dat hij zich tot op zekere hoogte met dit antwoord wel tevreden kan stellón en hoopt, dat van die gelegenheid een ruim gebruik zal worden gemaakt. Toch kan spreker het idee nog niet loslaten, om aan de kostelooze scholen ook Fransch te onderwijzen. Over de resultaten van het onderwijs kan spreker, wat rekenen betreft, niet oordeelen; dat vak leert men op de seminariën niet. En wat de Nederlandsche taal aangaat, zijn er zelfs vele bestudeerde lui, die deze taal niet behoorlijk kennen. Spreker wenscht intusschen het idéé, om Fransch te onderwijzen aan de kostelooze scholen, in het bijzonder aan burgemeester en wethouders aan te bevelen. Eenige kennis van die taal maakt den gang door het leven ge makkelijker. Verder wordt dit punt niet besproken. 4. De heer REIGERSMAN, alsnu het woord gevraagd en verkregen hebbende, zegt, dat door hem in de vorige vergadering het denkbeeld in overweging is gegeven, om, ter herinnering aan de blijde gebeurtenis in het Koninklijk

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1909 | | pagina 200