'202 8 Mei 1909. laat in het jaar, doch de heer Waals is een man, die won deren kan verrichten en wellicht nu nog de gelegenheid zou kunnen vinden, om een Prinsesseboom te planten en hem welig te doen opgroeien. De heer REIGERSMAN meent, dat de heer Heijlaerts van een verkeerd principe uitgaat Het hoofdidée van spreker is, om allereerst een boom te hebben op de Markt, hetgeen eigen is aan het Noord-Brabantsche volksleven. Spreker heeft dit denkbeeld toen in verband gebracht met de heuglijke gebeurtenis. Ofschoon spreker wel waarde hecht aan de botanische kennis van den heer Heijlaerts, meent hij toch, dat er wel hulpmiddelen bestaan, om den grond in zoodanigen toestand te brengen, dat aan den boom de noodige groei kracht verzekerd wordt. Spreker handhaaft derhalve zijn voorstel en zou derhalve wenschen te vernemen, of nog andere leden zijn gevoelen declen. De heer HEIJLAERTS erkent, dat in den laatsten tijd veel met kunstmest gewerkt wordt, doch alleen ten behoeve van planten van lagere orde. Het is spreker niet bekend, dat bij het planten van boomen kunstmest gebezigd wordt, om deze daardoor in het leven te houden. Het voorstel van den heer REIGERSMAN wordt niet ondersteund en kan alzoo geen punt van behandeling meer uitmaken. 5. De heer VAN DEN BRINK vraagt naar den toestand van de bibliotheek, waarvoor op de begrooting van dit jaar een bedrag van f oüü, is uitgetrokken. Wel staan in de leeskamer eenige gemeenteverslagen en gedrukte raadsnotulen, doch van eene eigenlijke bibliotheek met wetenschappelijke werken is niets te bespeuren. De voorzitter antwoordt hierop, dat er inderdaad reeds eenige boekwerken zijn aangekocht. Ook zijn er verschillende tijdschriften, die ter beschikking zijn van de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1909 | | pagina 202